Presentatie m.b.t. Idiopathische omgevingsintolerantie prof. Dr. Katleen Bogaerts op de Rehabilitation Psychology Conference

 

Tijdens de Rehabilitation Psychology Conference die plaatsvond in februari 2019 te Orlando, Florida, USA gaf prof. Dr. Bogaerts een presentatie omtrent de cognitief-gedragsmatige aanpak en exposure m.b.v. biofeedback bij een patiënte met idiopathische omgevingsintolerantie toegeschreven aan electromagnetische velden (IEI-EMF).

Idiopathische omgevingsintolerantie geattribueerd aan elektromagnetische bronnen (Idiopathic Environmental Intolerance Attributed to Electromagnetic Fields (IEI-EMF); bv. gevoeligheid voor wifi, gsm, …) is een chronische aandoening waarbij patiënten die er aan lijden een veelheid aan non-specifieke fysieke symptomen rapporteren wanneer ze (denken) zich in een omgeving waarin elektromagnetische straling aanwezig is te bevinden. IEI-EMF blijkt een grote impact te hebben op het fysieke, sociale en professionele leven van patiënten. Daarnaast is er tevens sprake van toegenomen ziektegedrag.

Hoewel de fysieke klachten vaak geattribueerd worden aan de aanwezigheid van elektromagnetische velden, blijkt uit provocatiestudies en epidemiologisch onderzoek dat er geen evidentie is voor een causaal verband hiertussen, maar dat psychologische processen zoals nocebo-effecten, klassieke conditionering en attributie een belangrijke rol spelen in het ontstaan van de klachten. Voor de behandeling van IEI staat het onderzoek momenteel nog in zijn kinderschoenen. De beschikbare evidentie wijst op dit moment in de richting van cognitieve gedragstherapie als meest geschikte aanpak. Meer onderzoek is echter noodzakelijk.

Om onderzoek te doen naar de impact van cognitieve gedragstherapie bij IEI, werd een single case AB design opgezet. De IEI-EMF patiënte kampte met een grote hoeveelheid aan fysieke klachten die reeds 2 jaar aanwezig waren met aanzienlijke beperkingen in professioneel, sociaal en fysieke leven. Haar meest voorname klacht was een stekende hoofdpijn. Via medisch onderzoek werd mogelijk onderliggende organische pathologie uitgesloten.

De behandeling bestond uit 14 sessies van 1 uur waarin onder meer psycho-educatie, acceptance en commitment therapie (ACT) en biofeedback exposure in vivo werd gegeven. Voorafgaand en na de behandeling werden verschillende gevalideerde vragenlijsten alsook objectieve fysiologische metingen uitgevoerd om een zicht te krijgen op de klachten, het gedrag en het subjectieve welzijn van patiënte. Haar meest prominente klacht, stekende hoofdpijn, werd herhaaldelijk doorheen het traject beoordeeld.

Het onderzoek toont een statistisch én klinisch significante vermindering in klachten, alsook verbetering in subjectief welbevinden aan na behandeling. . Ook stelde patiënte na de behandeling minder vermijdingsgedrag en bleek uit de herhaalde metingen dat de stekende hoofdpijn nagenoeg verdwenen was. De metingen van verschillende fysiologische parameters waren na behandeling genormaliseerd vergeleken met basislijn.    Ondanks de significante klachtreductie en verbetering in levenskwaliteit, bleek attributie t.a.v. omgevingsfactoren na behandeling verminderd, maar niet geheel verdwenen te zijn.

Deze single-case (N = 1) studie toont aan  dat cognitieve gedragstherapie als een goed (scientist-practictioner) model kan dienen voor de behandeling van IEI-EMF.

Voor de poster, klik hier.